Schouderprothese
WAT IS EEN SCHOUDERPROTHESE?
Schouderprothesechirurgie is een chirurgische ingreep waarbij het schoudergewricht wordt vervangen geheel of gedeeltelijk. Er bestaan verschillende soorten prothesen die we grofweg kunnen onderverdelen in volledige (of totale) en gedeeltelijke (of hemi) prothesen. Een andere onderverdeling is op basis van het biomechanisch principe. Hierbij onderscheiden we de anatomische en de omgekeerde schouderprothese.
​
​
In eerste instantie baseert de arts zich op het verhaal van de patiënt. In sommige gevallen ging er een trauma vooraf met een breuk van de bol van de schouder of een peesruptuur tot gevolg.
Echter wat de oorzaak ook is, in eerste instantie staat pijn op de voorgrond. Die pijn situeert zich vaak vooraan, opzij of volledig rond de schouder, en kan soms zeer hevig zijn en soms zelfs ook de nachtrust verstoort.
Er is vaak een duidelijk link met bepaalde bewegingen zoals bewegingen met de arm boven schouderniveau als er rotatorcuff problemen zijn of extreme bewegingen bij artrose van het schoudergewricht. Bij patiënten met peesrupturen met of zonder artrose zal er ook een duidelijk krachtsverlies aanwezig zijn.
Indien het een schouderfractuur betreft is het logisch dat u ook een combinatie van al de bovengenoemde zaken zal ervaren en de arm amper kan bewegen.
Bijkomende worden ook technische onderzoeken uitgevoerd. Met een radiografie kunnen algemene beenderige zaken worden bevestigd of uitgesloten (fracturen, artrose, verkalking, ...). Een echografie kan helpen om de weke delen te evalueren (zoals slijmbeurs en pezen).
In elk geval zal een extra scan worden aangevraagd om de toestand van de schouder in te schatten. Het gaat hier dan om een contrast scan, dit kan CT scan of een MRI scan zijn om de diagnose verder uit te werken. Elk van deze onderzoeken heeft zijn eigen toepassingsgebied. Welk onderzoek bij u de beste informatie zal opleveren hangt af van de diagnose en patiëntkenmerken (vb. MRI en pacemaker zijn niet compatibel).
HOE STELLEN WE DE DIAGNOSE?
​
​
We beschouwen 2 grote groepen, de acuut traumatische breuken en de arthritiden. Dit laatste is een geheel van ontstekingen die door allerlei aandoeningen kunnen worden veroorzaakt. Er zijn vijf verschillende oorzaken voor ontstaan van arthritis van de schouder. Deze aandoeningen kunnen bij blijvende pijn en toename van functiehinder noodzaak geven tot plaatsen van een schouderprothese.
WAT IS DE OORZAAK?
​
-
Arthrose van de schouder (=omartrose)
Artrose van de schouder is een chronisch slijtageproces waarbij het beschermende kraakbeen ter hoogte van de botuiteinden geleidelijk aan afneemt in volume en kwaliteit. Naast de vermindering van het kraakbeen neemt bij het ouder worden ook de kwaliteit van het weefsel van de schouderpezen af, waardoor ze hun bewegingsfunctie minder goed kunnen uitvoeren.
Als gevolg van de aantasting van het kraakbeen schuren de beenderige uiteinden rechtstreeks op elkaar, wat pijn veroorzaakt. Daarnaast treedt er zwelling, stijfheid en misvormingen op.
Dit geeft aanleiding tot krachtsverlies en zorgt vaak voor een functiebeperking in de dagelijkse activiteiten (bv. iets uit kast halen, koffie uitschenken, zich wassen, …)
A/ ARTHRITIS
-
Reumatoide artritis
Bij patiënten met ontstekingsreuma of reumatoïde artritis (RA) treedt er een versnelde afbraak van kraakbeen en veelvuldige ontstekingen in de gewrichten op. Er is meestal een typische symmetrische aantasting van de gewrichten.
Reumatoïde artritis is een auto-immuunziekte. De oorzaak van deze aandoening is gelegen in een fout van het afweersysteem.
Bij een vorderende afbraak van het kraakbeen leidt dit tot pijn in de schouder en tot een forse beperking van de functie.
-
Trauma
Na een breuk of ontwrichting van de schouder kan er na zekere tijd een versnelde arthrose van het schouder gewricht ontstaan.
​
-
Avasculaire necrose
Dit is een ziekte die ontstaat als de bloedtoevoer naar de kop van de humerus wordt onderbroken. De zone bot in de humeruskop die geen bloed krijgt gaat afsterven (necrose). Dit geeft finaal aanleiding tot vervorming van het schoudergewricht en ontstaan van arthrose. Enkele oorzaken voor het ontstaan van avasculaire necrose zijn langdurig cortisone gebruik, overmatig alcohol gebruik, breuken, … Soms wordt er ook geen oorzaak weerhouden: idiopathische avasculaire necrose.
Boven: tekort aan bloedtoevoer naar humeruskop die zorgt voor afsterven van bot en bovenliggend kraakbeen Onder: de verschillende stadia van AVN
Bron: Shoulderelbow.org
-
Rotator cuff arthropathie
Bij het bestaan van een langdurige niet herstelde rotator cuff scheur kan een forse arthrose ontstaan. De rotator cuff kan de bol van de schouder niet meer centreren in de pan van de schouder. De bol van de schouder kan zo opstijgen en gaan wrijven tegen het dak van de schouder. Dit veroorzaakt een secundaire arthrose van de schouder. De combinatie van rotator cuff scheur en forse arthrose van de schouder geven aanleiding tot pijn en soms zeer forse bewegingsbeperking en spierzwakte. Dit noemt men een “ pseudoparalyse” beeld: het lijkt alsof de arm is verlamd.
Links: geen actief opheffen van de arm mogelijk - "pseudoparalyse"
Rechts: met behulp van andere hand gaat de arm wel volledig omhoog
​
Breuken van de bol van de schouder (humeruskop) komen vaak voor.
In de meerderheid van de gevallen zullen deze breuken niet geopereerd moeten worden.
Soms dienen deze breuken behandeld te worden met een operatie waarbij de stukken terug op de juiste plaats gezet worden (osteosynthese met plaat of nagel).
In andere gevallen is het echter onmogelijk om de verschillende breukfragmenten terug op de juiste plaats te puzzelen en aan elkaar te fixeren met schroeven en dan is het aangewezen om een schouderprothese te plaatsen.
B/ BREUKEN VAN DE SCHOUDER
WAT ZIJN DE BEHANDELINGSMOGELIJKHEDEN?
​​
Bij beginnende klachten wordt er steeds een niet-operatieve behandeling geprobeerd. Het doel is de ontsteking te remmen en de oorzaak aan de bol van de schouder terug naar beneden te krijgen.
​
-
Ontstekingsremmers
Ontstekingsremmers en pijnstillende medicatie kunnen de pijnklachten onderdrukken en de ontsteking laten temperen.
​
-
Infiltratie
Meestal wordt gekozen voor een cortisone preparaat om het ontstekingsproces onder controle te krijgen. Dit kan een tweetal keer herhaald worden.
Andere mogelijkheden zijn infiltraties met hyaluronzuur of PRP (Platelet Rich Plasma)
​​
-
Voedingssupplementen
Het betreft voornamelijk glucosamines en chondroïtine. Er is echter zeer weinig wetenschappelijke ondersteuning voor werkzaamheid van deze producten bij schouder arthrose.
​​
-
Operatie
​
Bij verergerende of blijvende en invaliderende klachten dient prothese chirurgie overwogen te worden. Welke schouderprothese voor u het meest geschikt is, hangt af van de onderliggende diagnose. Uw arts kiest in overleg met u de prothese die voor uw situatie het meeste geschikt is.
​​
Dit is de meest frequent geplaatste schouderprothese.
Indien niet alleen het schoudergewricht, maar ook de pezen van de schouder versleten zijn, wordt geopteerd voor het plaatsen van een omgekeerde schouderprothese (reversed schouder prothese).
Bij een omgekeerde schouderprothese komt op de plaats van de originele pan een halve bol . De originele bol van de schouder wordt dan vervangen door een kommetje dat vast zit op de steel. De delen van de prothese worden dus als het ware “omgekeerd” geplaatst.
Bij deze prothese wijzigt de biomechanica van de schouder volledig. Hierbij worden de rotator cuff pezen om uw arm op te tillen nog maar zeer weinig belangrijk. De motor van de prothese wordt de grote driehoekige schouderspier (deltoid spier). De deltoid spier samen met de omgekeerde schouder prothese zorgen ervoor dat u de arm opnieuw kan opheffen, zelfs met een afgescheurde rotator cuff pees.
1. OMGEKEERDE SCHOUDERPROTHESE
​
Bij een anatomische schouderprothese wordt de versleten bol van de schouder (de humeruskop) afgezaagd en vervangen door een nieuwe bol. Deze wordt geplaatst op een steel, zodanig dat de kop stevig kan ingroeien in het bot om een optimale stabiliteit te garanderen. De schouderpan (het glenoïd) word vervangen door polyethyleen (een hard plastic).
Een anatomische schouderprothese wordt meestal geplaatst bij jongere patiënten met artrose. Een anatomische schouderprothese kan enkel geplaatst worden indien alle structuren van de rotator cuff pezen nog volledig intact zijn.
2. ANATOMISCHE SCHOUDERPROTHESE
Opmerking: STEELLOZE SCHOUDERPROTHESE
Bij een steelloze schouderprothese ('stemless') wordt er een metalen bol geplaatst met een veel kortere steel of zelfs geen steel.
Een steelloze schouderprothese kan slechts geplaatst worden als de botkwaliteit optimaal is.
​
Dit type wordt gebruikt bij onherstelbare breuken. In de overgrote meerderheid van de gevallen betreft dit een omgekeerde schouderprothese. Zelden wordt er nog geopteerd om enkel de gebroken bol te vervangen: halve schouder prothese (hemiprothese).
De ingreep is complexer dan een prothese voor behandeling van arthrose en het resultaat is moeilijker voorspelbaar. We kunnen in vele gevallen geen volledig maar wel een aanvaardbaar herstel van de schouderfunctie bekomen. De revalidatie verloopt moeizamer en is vaak langduriger dan bij een klassieke omgekeerde schouder prothese.
3. FRACTUUR PROTHESE
Omgekeerde schouderprothese met herophechting van fractuur elementen aan de steel
Bron: Werthel et al. Orthopaedics & Traumatology: Surgery & Research 2018, 104(6): 779-785
De ingreep gebeurt onder korte algemene narcose in combinatie met een lokale verdoving (interscaleen blok).
De ingreep verloopt via het dagziekenhuis (zonder overnachting) of u verblijft 1 nacht in het ziekenhuis.
​
-
Wat kan ik verwachten na de operatie?
U krijgt na de ingreep een schouderverband om de arm te laten rusten. Dit verband dient ter uwer comfort en mag meermaals per dag uitgelaten worden om de elleboog, hand en vingers te bewegen. Gedurende een viertal weken dient u dit verband te dragen. Echter verschilt deze duur per prothese en u zal daarom verdere specifieke instructies krijgen bij uw ontslag.
Verder zal u een incisie aan de voorkant van de schouder die steriel verzorgd dient te worden. Het initiële verband dient om het wondvocht te absorberen en lichte druk uit te oefenen op de wonde.
Voor uw ontslag wordt dit verband vervangen door een afdekkende pleister. Hou de wondjes proper en droog tot de (lusjes van de) hechtingen eruit gaan. Douchen is toegestaan met een douche pleister ( Opsite, Tegaderm, ..). De hechtingen kunnen na 14 dagen verwijderd worden door de thuisverpleging of uw huisarts.
​
Ondertussen probeert u de pijn onder controle te houden met de voorgeschreven pijnstillers en ijsapplicaties. De aangegeven dosissen op het voorschrift zijn maximale dagelijkse innames, u mag zelf de pijnstilling afstemmen op uw nood.
​
-
Hoe verloopt de revalidatie?
De revalidatie en eerste oefeningen worden reeds in het ziekenhuis aangeleerd.
Om een frozen shoulder te voorkomen wordt snel met oefentherapie en/of kinesitherapie gestart.
Er wordt bijkomend een voorschrift meegegeven om kinesitherapie te starten in de thuissituatie, dit gebeurt tussen week 1 en 4. Het tijdstip waarop is afhankelijk van het type prothese.
​
Vanaf dag 1 worden lichte oefeningen (pendeloefeningen) uitgevoerd. Deze worden aangeleerd tijdens verblijf in het ziekenhuis.
Gedurende de eerste 4 weken moet gebruik gemaakt worden van een draagverband ter controle van pijn en zwelling. Nadien streven we ernaar de arm zo snel als mogelijk binnen de pijngrens te gebruiken zonder verband.
De eerste 6 weken zijn vooral gericht op herstel van de passieve beweeglijkheid. De tweede periode tussen 6 en 12 weken is vooral gericht op herstel van de actieve beweeglijkheid.
Krachtoefeningen zijn eigenlijk pas van belang als de beweeglijkheid voldoende is gerecupereerd.
​
De totale revalidatie is sterk verschillend van persoon tot persoon en sterk afhankelijk van het type prothese: een fractuur prothese zal veel trager revalideren dan een geplande reversed prothese.
De totale herstelduur situeert zich tussen de 6 en 12 maanden.
​​
-
Wanneer kan ik werken?
De arbeidsongeschiktheid ligt tussen 6 weken en 6 maanden en is afhankelijk van de inhoud van de job en type prothese. Bespreek dit voor de ingreep met uw arts.
-
Wanneer kan ik autorijden?
U mag beginnen autorijden wanneer u zelf voelt dat u gemakkelijk kan sturen met beide handen zonder enig probleem. Hiervoor zou u uw arm comfortabel boven schouderniveau moeten kunnen heffen. Voor de meeste mensen is dit ongeveer zes weken na de ingreep.
​
-
Wat zijn de risico’s?
Zoals bij elke chirurgische ingreep zijn mogelijke complicaties zwellingen/nabloeding in het operatiegebied, wondproblemen, overgevoeligheid van het litteken en infectie.
Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met mogelijkse stijfheid na de ingreep en een verlies van beweeglijkheid van de schouder, een breuk van het schouderblad door overbelasting of een breuk rond de prothese. Verder kan het dat de prothese vroegtijdig loslaat of dat de prothese verslijt op vervroegde termijn.
​
Heeft uw vragen over de complicaties, bespreek dit met uw behandeld arts. Weet wel dat een schouder prothese heden ten dage een routine ingreep is geworden en de kans op complicaties zeer klein is geworden (maar nooit kan deze kans herleid worden tot 0).
​
-
Wanneer neem ik vroeger contact op?
Bij toegenomen wonddrainage, zwelling/roodheid van de hand gepaard met pijn of koorts > 38,5°C zijn redenen om vroeger een consultatie aan te vragen of u aan te bieden op de spoedopname.
FREQUENT GESTELDE VRAGEN
​
​
Download
Hieronder vindt u de digitale versie van de preoperatieve informatiebrochure.
Papieren versie is beschikbaar op de polikliniek orthopedie (straat 312) of op de verpleegafdeling orthopedie (straat 161).
​
Rapid Recovery
De schouderprothese ingreep maakt onderdeel uit van het Rapid Recovery programma. Lees hier meer.
​